Decreet basisbereikbaarheid

Samenvatting: Het Vlaams Parlement keurde op 3 april 2019 het decreet betreffende de basisbereikbaarheid goed. Met dat decreet wordt voor het openbaar vervoer overgestapt van het concept van basismobiliteit naar het concept van basisbereikbaarheid: van een aanbodgericht naar een vraaggericht openbaar vervoer. De kerngedachte hierbij is combimobiliteit: reizigers moeten gemakkelijk kunnen overstappen van het ene vervoersmiddel op het andere, aan herkenbare vervoersknooppunten of mobipunten. Zo kunnen ze hun voor- of natraject afleggen met bijvoorbeeld deelfietsen, deelauto’s of taxi’s.
Het vervoeraanbod zal voortaan uit vier lagen bestaan:

  • het treinnet als ruggengraat van het openbaar vervoer
  • het kernnet van bussen en trams tussen grote woonkernen
  • het aanvullend net met buslijnen dat zorgt voor het vervoer naar het kernnet en het treinnet
  • het vervoer op maat zoals buurtbussen en taxi’s.

De steden en gemeenten krijgen een grotere rol bij het uittekenen van het openbaar vervoer in Vlaanderen, en er komen 15 vervoerregio’s. Per vervoerregio is er een vervoerregioraad die de invulling van basisbereikbaarheid bewaakt, stuurt en evalueert. Zodoende wordt er op een ‘hoger’ niveau aan samenwerking, overleg en participatie gedaan. Voor thema’s als het openbaarvervoernet, het fietsbeleid, de mobipunten en het geïntegreerd investeringsprogramma (GIP) zullen de vervoerregio’s gefundeerde feedback geven. Het decreet Basisbereikbaarheid trad op 22 juni 2019 in werking en krijgt nu vorm in de praktijk. Ondertussen zijn de vervoerregioraden voor de 15 vervoerregio’s samengesteld.

Hier staan enkele interessante extracten, zoals:

  • de doelstellingen 
  • mobiliteitsplannen op drie niveau's
  • het mobiliteitsmonitoringsysteem
  • de rol van de mobiliteitscentrale
  • tariefbeleid
  • aanleg en het onderhoud van mobipunten 
  • flankerende maatregelen.

Hoofdstuk 2. Uitgangspunten

Afdeling 1. Missie en doelstellingen

Onderafdeling 1. Mobiliteitsbeleid
Art4. Doelstellingen:
1° vraaggericht investeren in bereikbaarheid
2° vervoersnetwerken klaarmaken voor de toekomst
3° een multimodaal vervoerssysteem uitbouwen waarbij zoveel als mogelijk uitgegaan wordt van het STOP-principe
4° het realiseren van een slachtoffervrij vervoerssysteem
5° verleiden, motiveren, prikkelen tot gedragsverandering
6° Vlaanderen een gangmaker maken in innovatie
7° basisbereikbaarheid regionaal en integraal aanpakken
8° zorgen voor een vlotte doorstroming van elke vervoersmodus.

Hoofdstuk 3. Mobiliteitsplanning en -projecten

Afdeling 2. Niveaus van mobiliteitsplanning

Onderafdeling 1. Mobiliteitsplanning op gewestelijk niveau: Vlaams mobiliteitsplan
Onderafdeling 2. Mobiliteitsplanning op regionaal niveau: regionaal mobiliteitsplan
Onderafdeling 3. Mobiliteitsplanning op lokaal niveau: lokaal/gemeentenlijk mobiliteitsplan
Onderafdeling 5. Voortgangsrapportage en mobiliteitsmonitoring
Art. 24. Mobiliteitsmonitoringsysteem
1° technische kenmerken van voertuigen zoals onder meer het voertuigtype, het
soort brandstof en de euronorm
2° tijdstippen, locaties, snelheden van voertuigen
3° gecodeerde nummerplaten van voertuigen
4° metadata van de metingsapparatuur.

Hoofdstuk 4. Openbaar personenvervoer

Afdeling 2. Exploitatie van het openbaar personenvervoer

Art. 33. De Vlaamse Regering richt een mobiliteitscentrale op.
De Mobiliteitscentrale is een orgaan dat:
1° informatie verzamelt en verschaft over alle openbaarvervoerdiensten;
2° vervoersvragen en mobiliteitsmogelijkheden van de gebruiker analyseert en
desgevallend doorverwijst;
3° vervoersaanvragen voor ritten verzamelt, efficiënt plant en vervolgens uitzet bij
één of meerdere vervoerders of vervoersdiensten of via collectieve beschikbaar
gestelde verplaatsingsmiddelen;
4° ritprijzen factureert;
5° klachten van gebruikers behandelt
Het vervoer op maat wordt geoperationaliseerd en gecoördineerd door de
Mobiliteitscentrale.

Art. 37. §1. De exploitanten bezorgen de Mobiliteitscentrale alle informatie over
hun vervoersaanbod. 
§2. De Vlaamse Regering stelt de regels vast voor interoperabiliteit, open data,
realtimedata en de standaarden voor de informatie over het personenvervoer.

Afdeling 3. Tariefbeleid

Art. 36. §1. De Vlaamse Regering coördineert het tariefbeleid voor het kernnet en
het aanvullend net en bepaalt de tarieven.
§2. De vervoerregioraad coördineert het tariefbeleid voor het vervoer op maat en
bepaalt de tarieven.

Hoofdstuk 5. Infrastructuurbeleid, flankerende maatregelen en doorstroming

Afdeling 1. Infrastructuurbeleid
Art. 42. De wegbeheerder staat in voor de aanleg en het onderhoud van mobipunten en carpoolparkings.
De Vlaamse Regering kan de aanleg, onderhoud en beheer van de mobipunten
en carpoolparkings toewijzen aan een derde partij en deze derde partij specifieke
rechten om tot optimale mobipunten te komen, toekennen.

Afdeling 2. Flankerende maatregelen
Art.46 In het regionaal mobiliteitsplan worden de flankerende maatregelen opgenomen ter realisatie van de basisbereikbaarheid, waaronder, maar niet uitsluitend, parkeerbeleid en sensibilisering.